Borgbrieven -acten van indemniteit1)- waren een garantie van de H. Geestmeesters of armmeesters van de plaats van herkomst, dat zij de kosten van levensonderhoud zouden dragen als hun ex-plaatsgenoot tot armoede kwam te vervallen. Met de urbanisatie ging de armoede hand in hand2) en armoede was er in de pre-industriele maatschappij altijd en overal. In de Middeleeuwen waren de armen "pauperes Christi"3): men kon er niets aan doen dat men arm was. Armen ontvingen aalmoezen van de rijken, zowel spontaan op straat, als aan de deur van klooster of kerk. In de Middeleeuwse gemeenschap was de armenzorg een van de sociale aktiviteiten van de kerk. De oudste instellingen van armenzorg zijn de H. Geest Tafels: oorspronkelijk een tafel die in de kerk stond en waarop men vóór of na de H. Mis zijn gave, geld of goederen, kon deponeren. Deze gaven werden dan later op bepaalde tijdstippen door de geestelijkheid aan de armen uitgedeeld. Deze tafels groeiden uit tot instellingen met een eigen bestuur en lokaliteit. Met de opkomst van de industrie -de textielindustrie was de sleutelindustrie- in de kleine steden en op het platteland, wijzigde zich de structuur van de samenleving dermate, dat de opvatting dat de armen er niets aan konden doen dat zij arm waren, vervangen werd door de mening dat de armoede het loon van de zonde of van de luiheid was! Het aantal bedelaars steeg aan het einde van de vijftiende eeuw tot grote hoogte, zodat een ingrijpende hervorming van de armenzorg wel moest plaatsvinden. Zo werd te Ieperen tussen 1520 en 1530 ingrijpende hervormingen doorgevoerd: alle weldadige instellingen, fondsen en dergelijke werden verenigd in één stedelijke instantie. Deze instantie had tot taak uit te maken wie wel en wie niet voor uitkering in aanmerking kwamen.4) Ook in Brabant kreeg men te maken met een steeds wassende stroom van bedelaars. Het Geboeiboeck van 's-Hertogenbosch5) vermeldt dat er hoe langer hoe meer vreemde personen zich in groten getale te 's-Hertogenbosch vestigden, zonder dat er iets van hen bekend was, wat betreft herkomst, staat van leven, of gedrag. Daarom bepalen schout, schepenen en de drie leden van de stad 's-Hertogenbosch, dat degenen die meer dan vijfendertig jaar oud zijn en niet geboren in de Meijerij van 's-Hertogenbosch, binnen drie dagen na de publicatie van dit besluit de stad met hun familie moeten verlaten, of voor schout en schepenen verschijnen en een "goet, wettich ende autentycke beschiet van de plaetse van waer sij geboeren ende opgevoet sijn oft meest gewoendt moegen hebben, off sij goede, eerlijcke personen van naemen, fame ende levene sijnde nae der geboeden van der heijliger Kercken". Als iemand hieraan niet voldoet, dan wordt hij of zij beboet met 6 karoli guldens en "daertoe nocht vuijt dese stadt gegheeselt te worddene ende voirts daer vuijt te moeten bliven metterwoene". Degenen, die in hun huis onderdak verlenen aan "vuijtlendich volck in dese stadt oft meijerien nijet geboe(r)en", zijn verplicht deze mensen met naam en toenaam, schriftelijk aan te melden bij schout en schepenen. Op overtreding van dit gebod staat een boete van zes karoli guldens. Ditzelfde geldt voor de Block- en armmeesters. Deze moeten melden wie zich in hun ressort gevestigd heeft.6) Overtreden zij deze regel, dan worden ze beboet met drie karoli guldens. | 161 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorts mag niemand deze vreemde personen huisvesten of onderdak verhuren, voordat schepenen daartoe verlof verleend hebben. Op niet-nakomen van dit verbod staat een boete van drie karoli guldens. Verder wordt bepaald dat zij, die van de H. Geest aalmoezen ontvangen, zoals brood, provisie, schoenen en dergelijke, deze niet mogen vervreemden. Wordt tegen deze regel gehandeld, dan verbeuren zij hun "opperste cleet" en de ontvangen aalmoezen en worden zij nog "arbitrarelijcke gecorrigeert".7) De door de Bossche magistraat afgekondigde verordeningen worden door de Staten Generaal bij hun resolutie van 4 juni 1685 overgenomen. Ingezetenen van Maas-en Peelland is het verboden aan enig persoon, van buiten komende, een woning, huizing of kamers te verhuren, anders dan na admissie door officieren en magistraten ter plaatse. De verhuurder die in overtreding is, wordt beboet met 25 guldens. Deze resoluties worden herhaald op 18 maart 1717 en 3 februari 1720.8,9) Een identieke resolutie wordt op 25 maart 1720 afgekondigd voor het Kwartier van Oisterwijk, waarbij de boete voor de helft ten goede komt aan de armen en voor de andere helft aan de officier.10) De magistraat van Oirschot verlangt, volgens het reglement voor die plaats, op 9 juni 1662 een borgbrief.11) Diegenen, die geen borgbrief inleveren, betalen f 300,== ter bevrijding van de armenkasse of stellen een borg tot dat bedrag. Identieke resoluties vindt men bv. ook in het reglement van Hoogeloon van 19 februari 1663.12) Op 8 augustus 1682 vaardigen de Staten van Holland en West-Friesland het volgende placcaat uit13): Bij generaal reglement wordt vastgesteld, dat alle personen die uit plaatsen, steden of dorpen onder Brabant vertrokken zijn zonder een acte van de magistraat van hun woonplaats verkregen te hebben, na één jaar en zes weken niet meer beschouwd kunnen worden tot die plaatsen te behoren vanwaar zij vertrokken zijn. Komen deze mensen -of hun kinderen of wezen- tot armoede te vervallen, dan kunnen ze niet meer teruggezonden worden naar hun plaats van herkomst, noch kan het bestuur van die plaats aangesproken worden voor de kosten van hun levensonderhoud. De regenten van de respectieve dorpen en heerlijkheden zijn niet verplicht om personen van elders komende onder haar jurisdictie op te nemen welke niet tot 200 gulden gegoed zijn, tenzij deze mensen bij gerechtelijke attestatie van de magistraat van hun geboorteplaats of laatste residentie een bewijs van goed en deugdelijk gedrag en daarenboven van een acte van borgtocht voorzien zijn. Ook kunnen andere, financieel draagkrachtige lieden zich borgstellen tot een bedrag van 300 guldens, opdat de betreffende persoon, noch hun kinderen die zij reeds hebben of die nog geboren zullen worden, nimmermeer tot laste zullen komen van de armen van de plaats van vestiging. Om zoveel mogelijk clandestiene overbrenging van armen en behoeftige lieden te voorkomen is het aan alle eigenaren van huizen, kamers en andere woningen ten platten lande uitdrukkelijk verboden deze te verhuren aan personen van elders, die geen acte van admissie van de magistraat bezitten, op straffe van een boete van 25 guldens voor zowel de verhuurder als de huurder. Op 23 september 1705 wordt bovenstaand reglement als placcaat uitgevaardigd door het Hof van Zeeland te Middelburg.14) Het reglement van het verhuren van woonruimte is tijdelijk buiten werking gesteld bij Resolutie van Hunne Hoogmogenden van 29 maart 1749 voor diegenen in de Baronnie van Breda, die ten gevolge van de oorlogsproblemen onderdak verkregen hebben, c.q. onderdak verleend hebben. Wel moeten ze binnen veertien dagen na publicatie van deze beschikking hun admissie aangevraagd hebben.15,16) Over de interpretatie van deze resolutie zijn nogal wat problemen gerezen, zoals blijkt uit onderstaande voorbeelden. Cornelis Gijzen is te Ossendrecht geboren en vertrokken naar Woensdrecht zonder borgbrief. Nadat hij enige jaren te Woensdrecht gewoond heeft, wordt door Hunne | 162 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoogmogenden op 12 februari 1734 bepaald dat Cornelis door de armentafel van Woensdrecht moet worden onderhouden en niet door die van Ossendrecht.17) Joseph Janse is geboren te Best in de Heerlijkheid Oirschot. Hij trouwt in 1726 Antonet Adriaans die te Liempde geboren is, maar van kindsbeen binnen Tongelre, Kwartier van Peelland, woonachtig geweest. Te Tongelre zijn uit dit echtpaar vier kinderen geboren. Zij gaan zich vestigen te Eckhardt. Hoogmogenden bepalen op 22 januari 1735 dat de gerequireerde acte van cautie voor Eckhardt afgegeven moet worden door de regenten van Tongelre.18) Francis Driessen heeft zich circa zes jaar geleden van Bergeijk naar Eersel begeven, waar hem een kind geboren is. In Eersel is hem nooit naar een borgbrief gevraagd. Hij keert terug naar Bergeijk, maar nu moet Eersel een acte van cautie afgeven! (Resolutie van 30 oktober 1739).19) Te Deurne en Liessel zijn op 30 december 1743 vier delinquenten opgehangen, door wie enkele kinderen nagelaten worden. De regenten van Deurne en Liessel stellen voor de kinderen voor de helft te laten onderhouden door 's Lands Domeinen en voor de andere helft door het Kwartier van Peelland. Hoogmogenden wijzen dit verzoek af. De regenten van Deurne en Liessel moeten voor het onderhoud van de kinderen zorgen en er tevens op toezien, dat zij in de gereformeerde leer worden opgevoed (resolutie van 16 maart 1745).20) Om vestiging van armlastigen te Asten en Ommelen tegen te gaan, hebben drost en schepenen in 1717 een (concept)acte uitgevaardigd, waarbij ieder die elders geboren is en zich te Asten vestigt of daar vanaf Paschen 1717 gevestigd zijn, een voldoende garantie moeten verstrekken om de armentafel te vrijwaren voor eventuele kosten van onderhoud. Daartoe moet voor een echtpaar een borg gesteld worden van f 300,==; voor een ongehuwde de helft van dit bedrag.21) Dit was niet de eerste maal, dat getracht werd de vestiging van armlastigen tegen te gaan. Op 10 september 1698 vestigt Willem Grahame, Heer van Avesteijn etc., de aandacht van schepenen van de Heerlijkheid Dinther op dit probleem.22,23) Hoogmogenden bepalen op verzoek van de regenten van de Vrijheid van Roosendaal en de Heerlijkheid Nispen, dat personen die langer dan één jaar en zes weken uit eerdere plaats van vestiging zijn vertrokken, daar niet meer toe gerekend worden te behoren, maar dat men ook geen personen behoeft toe te laten die óf geen gerechtelijke attestatie kunnen overleggen óf die niet ieder gegoed zijn tot tweehonderd gulden.24) Op 11 oktober 1732 wordt de vorenstaande bepaling algemeen van kracht voor dat deel van Brabant, dat onder het ressort van de Republiek der Verenigde Nederlanden valt.25) Op verzoek van de regenten van het Kwartier van Oisterwijk wordt de "resolutie van 7 september 1731" ook van toepassing verklaard op de volgende personen: Jonge lieden, die in staat zijn om hun kost te verdienen en die naar elders trekken om te dienen of een kostwinning uit te oefenen en gaan trouwen, aan die lieden mag de magistraat van de plaats van broodwinning -na een jaar en zes weken- geen cautie weigeren.26) Over deze resolutie is nog al eens verschil van mening ontstaan, zoals op 19 maart 1743.27) Drossaard en schepenen van Asten reageren dan heel verwonderd op een missive van 12 maart 1743, verzonden door de magistraat van Eindhoven. Op 2 juli 1728 is door de gemeente Asten een cautie gesteld voor Jan Franse Vereijt en de helft van zijn kinderen tot een bedrag van 100 guldens indien hij binnen de vijf eerste jaren tot armoede zou vervallen. Jan Vereijt (van Riet) heeft in die periode geen gebruik behoeven te maken van deze voorziening, zodat drossaard en schepenen van Asten verklaren, dat er in deze geen beroep meer op hen gedaan kan worden.28,29) Volgens resolutie van Hoogmogenden van 28 oktober 1763 wordt de noodzaak van het inleveren van een borgbrief bij ondertrouw vóór de proclamatie van het | 163 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tweede gebod bepaald. Echter op deze regel zijn ook uitzonderingen: personen -van vooral de protestantse religie- die uit enige steden of plaatsen komen, die niet gewoon zijn ontlastbrieven te verstrekken en die zich in Brabant metterwoon komen vestigen, zijn van deze bepaling vrijgesteld.30,31) Voorts behoeven de regenten van steden, dorpen en plaatsen geen borgbrief te verstrekken aan:
| 164 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| 165 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze persoonlijke garanties zijn niet nieuw. V6ârdat het invoeren van de borgbrieven plaats vond, was de persoonlijke garantie heel gebruikelijk. Zo staat Gijsbert Jansen van de Schoot te Moergestel op 7 februari 1651 borg voor Jacob Andries van de Voort uit Haaren voor 300 guldens.34) Op 22 mei 1651 stelt Adriaan Daniel de Bresser te Moergestel zich borg voor 600 gulden, opdat Peter Cornelis Verhaegen en Beatrix zijn huisvrouw, dochter van Adriaan Daniel de Bresser, zich binnen Oudenbosch konden vestigen35,36,37) Het is het echtpaar Verhaegen-de Bresser kennelijk niet naar den vleze gegaan. Op 4 mei 1663 gaven de oppermomboiren van de armentafel van Oudenbosch opdracht aan hun secretaris om driehonderd gulden borgtocht te innen. Adriaan Daniel de Bresser betaalde op 29 mei 1664 en ontving een kwitantie tot dit bedrag.38) Het instituut van de borgbrieven is met het afkondigen van de Algemene Landwet op het armbestuur op 19 oktober 1792 gewijzigd. De aanleiding tot dit nieuwe reglement vormden de veelvuldige geschillen die over de verplichting tot onderhoud van arme personen ontstaan waren. De belangrijkste bepalingen zijn:
| 166 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Met dank aan G. Slaats te Eindhoven voor de bijdrage uit het OAA Asten. | 167 |
Noten | |
1. | Indemniteit schadeloosstelling. |
2. | Urbanisatie verstedelijking. |
3. | Armen van Christus. |
4. | Kuttner, E.: Het Hongerjaar 1566. E.M. Querido U.M. (Amsterdam 1964, ?e druk). |
5. | Diversche ende verscheijde geboden, ordonantien en statuten bij den Heeren Schoutet, scepenen ende de drie leden deser stadt van 's Hartogenbossche In langhe voirleden Jairen gemant, gezaempt ende geordineert en bezundere In den Jaire XV dertich in register oft libelle gestelt en gescreven ende voirts van Jairen tot Jairen gerenoveert ende gepubliceert als hier nae volghet. A 245 f 35, 2e stuk, G.A. 's-Hertogenbosch. |
6. | Kappelhof, T.: Armenzorg in Den Bosch. De negen Blokken 1350-'1810. Matrijs (Utrecht 1983). |
7. | A 245 f XL verso, G.A. 's-Hertogenbosch. |
8. | Groot Flacaetboek V, (G.A. 's-Hertogenbosch) |
9. | Groot Flacaet-boek V f 907. |
10. | Groot Placaetboek V f 677. |
11. | Groot Flacaetboek II f 2823. |
12. | Groot Flacaetboek II f 3135. |
13. | Groot Flacaetboek III f 1420. |
14. | Groot Flacaetboek V f 1274. |
15. | Groot Flacaetboek VII f 707. |
16. | De oorlog waarvan hier sprake is, is de Oostenrijkse Successie oorlog (1740 - 1748). Hierin betwistten Frankrijk en Pruisen de rechten van Maria Theresia op de Oostenrijkse landen. Deze oorlog eindigde met de vrede van Aken. |
17. | Groot Flacaetboek VI f 498. |
18. | Groot Placaetboek VI f 508. |
19. | Groot Placaetboek VI f 660. |
20. | Groot Placaetboek VII f 758. |
21. | Oud Administratief Archief Asten XXVI/121, Streekarchief Feelland, Deurne. |
22. | O.R.A. Dinther R 18, R.A. 's-Hertogenbosch. |
23. | Hier gaat het om afgedankte soldaten na de negenjarige oorlog: 1688-1697 (Vrede van Rijswijk). De Franse troepen hielden jaarlijks veldtochten. |
24. | In de regio Bergen op Zoom, waar de strijd hevig heeft gewoed tijdens de Oostenrijkse Sucessie oorlog, verkeerde een aantal civiele vluchtelingen in een moeilijk parket. Zij waren langer verdreven van huis en hof dan één jaar en zes weken. Zij konden in de plaats waarheen ze gevlucht waren, geen borgbrief van hun plaats van herkomst overleggen, terwijl hun oorspronkelijke woonplaats hen niet langer behoefde te erkennen als ingezetenen. (Vriendelijke mededeling van Mr. L. Lieuwes, Rijswijk Z.H.) |
25. | Groot Placaetboek VI f 482. |
26. | Groot Placaetboek VI f 488. Hierbij valt op te merken dat deze bepaling steeds vermeld wordt als de resolutie van 7-9-1731. |
27. | Groot Flacaetboek VI f 498. |
28. | Oud Administratief Archief Asten XXVI/122, Streekarchief Feelland, Deurne. |
29. | Daar slechts voor de helft van de kinderen een cautie gesteld wordt, betekent dit dat de vrouw van Jan van Riet niet uit Asten geboortig is. De herkomstplaats van de vrouw dient de vrouw en de helft van de kinderen te ondersteunen. |
30. | Groot Placaetboek IX f 259. |
31. | Schepenen, oppermomboiren van de H. Geesttafel, verstrekken vertrekkende personen het afschrift van een borgbrief, waarvan de minuut opgenomen is in het schepenprotocol (Uitgaande borgbrief). In de plaats van vestiging wordt het afschrift van de borg-brief ingeleverd bij schout en schepenen en bewaard in "de komme der gemeente". Deze borgbrieven (Ingeleverde borgbrieven) kan men tegenwoordig terug vinden in het Oud Administratief Archief van de gemeente. Borgbrieven zijn verzameld en uitgegeven in de vorm van monografieën of afgedrukt in historisch-genealogische tijdschriften (o.m. G.T.O.B. en Merlet, Land van Cuijk) |
32. | Tol=Grote zwijgende Brabantse Landtol. Zie: Kappelhof, Dr. A.C.M.: De belastingheffing in de Meijerij van Den Bosch gedurende de Generaliteitsperiode (1648-1730). Stichting Zuid-Nederlands Historisch Contact, Deel LXIX, Tilburg 1986. |
33. | In het Oud Administratief Archief van de stad 's-Hertogenbosch bevinden zich onder Nr C, 30 cauties |
. | voor personen uit Frankrijk die zich te 's-Hertogenbosch vestigden (1790 - 1795). In andere plaatsen treffen we in het protocol van schepenen ook cauties aan van personen, b.v. te Baarle-Nassau, die ter plaatse in ondertrouw gingen, maar geen borgbrief van hun plaats van herkomst (Zuidelijke Nederlanden) konden overleggen, omdat aldaar het afgeven van borgbrieven afgeschaft was. Zie: o.m. Leget-Kuijlen, F.L. & Leget, J.N.: Borgbrieven en testamenten in het schepenprotocol van Baarle-nassau (Oss 1987). |
34. | O.R.A. Moergestel R 306 f 44v, R.A. 's-Hertogenbosch. |
35. | O.R.A. Moergestel R 306 f 77v, R.A. 's-Hertogenbosch. |
36. | Oudenbosch wordt ook vermeld als Bairlenbossche. |
37. | Verhaeghen, ook aangeduid als: Haeghenaer. |
38. | Bruning, M.M.B.Ph.: Inventaris oud-rechterlijk archief van Moergestel, blz. 32 nr 679 ('s-Hertogenbosch 1974). |
39. | Staatsblad nr 40 (1818). |
40. | K.B. nr 132 (2-7-1826). |
41. | K.B. nr 174 (4-11-1830) |
42. | Staatsblad nr 40 (1848). |
43. | Correspondentie B&W. Nieuw Administratief Archief, agenda nr 669 (1848), G.A. 's-Hertogenbosch. |
44. | Administratief Gezag Koning en Gedeputeerde Staten. |
45. | Verklaringen van het Domicilie van Onderhoud treft men aan in de archieven van de gemeentelijke armbesturen. Voor 's-Hertogenbosch: Archief van de Godshuizen. |